Dubbelinterview met Lars Bos en Babs Schutte a.k.a. Snelle en Babs.

9 oktober 2024
09
/
10
/
2024
‘De Burger Beurs is als een goede manager voor een beginnend artiest’
No items found.

Het Burgerweeshuis bestaat 40 jaar. Het lijf mag dan piepen en kraken, de ziel is springlevend. Wat kenmerkt het roemruchte Deventer poppodium, in 1984 ontstaan vanuit een jongerencentrum? In zes dubbelinterviews zoeken we het uit. Dit is aflevering 3, met Burger Beurs alumni Lars Bos alias Snelle (Gorssel, 1995) en Babs Schutte, kortweg Babs (Leiden, 1999).

‘Eens kijken of we vandaag nog wat kikkers tegenkomen,’ zegt Lars terwijl hij via de stalen trap afdaalt naar de gewelvenkelder onder het Burgerweeshuis. In oefenruimte twee ploft hij even later samen met Babs neer op de leren bank naast het drumstel. Het ruikt hier vochtig, muf, vertrouwd.

Lars: ‘Dit is mijn jeugd, een warme knuffel, een fijne plek.’

Vijftien jaar geleden zette hij voor het eerst een voet over de drempel van het Burgerweeshuis. ‘Voor een concert van Flow&CO, een populaire hiphopformatie destijds. Een van de leden, Bruno Prent, kwam net als ik uit Gorssel. Ik keek tegen hem op. Zo heb ik hier ook Zwart Licht gezien en andere rappers waar ik fan van was. Toen is het vuurtje gaan branden.’

SingStar en GarageBand

Honderdvijftig kilometer westwaarts liggen de roots van Babs. In Leiden, de stad van poppodium Nobel. ‘Maar omdat ik vooral naar internationale artiesten luisterde, kwam ik daar niet zo vaak. Mijn eerste concerten waren in Melkweg en Paradiso.’ Het vuurtje van Babs brandde toen al. ‘Als klein meisje zei ik tijdens een huisfeestje of verjaardag: ‘Ga allemaal maar zitten, ik ga nu voor jullie dansen.’ Dat ik helemaal niet kon dansen maakte niet uit, ik wilde entertainen.

Babs: Op een podium staan is mijn manier om me te uiten, daar mag alles, ben ik vrij.

Toen ik later een instrument mocht kiezen van mijn ouders, twijfelde ik tussen drumstel en gitaar. Ik koos voor gitaar, omdat je daar makkelijker liedjes mee schrijft. Uiteindelijk kocht ik ook een drumstel op Marktplaats, ik wilde een one woman band worden.’

De rappers waar Lars naar keek droegen een pet, hij daarna ook. En ze schreven rapteksten in een schrift, Lars daarna ook. ‘Thuis in de garage had ik een opstelling met een laptop en een microfoon van het PlayStation-spel SingStar.’ Babs: ‘Wat nice! En dan nam je op met GarageBand?’ Lars: ‘Ik denk het, zoiets moet het zijn geweest, zeker geen Logic. Ik nam een beat van internet en dan ging ik rappen. Opnames stuurde ik naar vrienden.’ Al snel wist hij: dit is het, dit ga ik doen.

Lars blowde en maakte muziek, school liet hij links liggen. ‘Ik heb geluk met een hardwerkende, ondernemende stiefvader. ‘Artiesten zijn ook bedrijven,’ prentte hij me al vroeg in in. Dankzij hem besefte ik dat het niet vanzelf zou gaan. Ik had alleen geen idee wat er allemaal voor nodig is om te slagen als artiest. Een netwerk opbouwen en belastingaangifte doen, verder kwam ik niet.’

‘De allereerste persoon die in me geloofde’

Na hun middelbare school volgden ze allebei een muziekopleiding: Lars de Herman Brood Academie, Babs het ArtEZ Conservatorium. Lars: ‘Ik vond het geniaal. Stufi trekken, op kamers wonen en de hele week muziek maken, wie wil dat nou niet?’

Babs: ‘Ik had een romantisch beeld en dacht dat het wel goed zou komen met mijn carrière, als ik die studie maar zou maken. Ik had gekozen voor een opleiding tot producer, maar kwam er in mijn derde jaar achter dat ik ook liedjes voor mezelf wilde maken, zelf op een podium wilde staan. Maar dat leerde ik niet op school. Ik had geen persfoto’s en geen geld om ze te laten maken.’

Op zoek naar ondersteuning stuurde Babs een demo naar Kristel Nijs, verantwoordelijk voor talentontwikkeling bij Burgerweeshuis. ‘Zij was de allereerste persoon die de potentie zag, in me geloofde. Dat had ik heel erg nodig, ineens gingen er deuren open in mijn hoofd. Ik was heel onzeker en vroeg me af of ik wel goed genoeg was.

Op school hadden ze namelijk gezegd: we weten niet of het je gaat lukken.’ Lars: ‘Dat vind ik ook wel pittig.’ Babs: ‘Dat was ook niet normaal. En dan was ik ook nog het enige meisje in de klas. Gevoelsmatig werd ik minder serieus genomen, terwijl ik super hard werkte.’

Middelen, kennis, netwerk

Het woord zelfvertrouwen valt, niet voor het eerst dit gesprek. Babs: ‘Dat had ik zo nodig op dat moment.’ Lars: ‘Heel begrijpelijk. Ik denk dat dat voor alle artiesten geldt. We zoeken voortdurend naar bevestiging, narcistisch als we zijn.’ Babs: ‘Als Kristel op dat moment had gezegd ‘stop maar’, was ik misschien wel meteen gestopt. Nee, nee, dat is niet waar. Ik ben een doorzetter. Maar, maar… het maakt wel veel uit.’

Lars: ‘Sick eigenlijk hoeveel invloed een werknemer van het Burgerweeshuis op zo’n moment kan hebben. Zo nu en dan geef ik gastlessen op de Herman Brood, dan probeer ik mijn woorden altijd zorgvuldig te kiezen. Ik probeer positief te zijn en vooral handvatten te geven.’

Naar aanleiding van het contact met Kristel krijgt Babs in 2021 een Burger Beurs toegekend. Een jaar lang krijgt ze toegang tot de middelen, de kennis en het netwerk van Burgerweeshuis, plus budget om haar doelen te bereiken. Daarna weet ze wat er nodig is om artiest te zijn.

Babs: ‘Ik voelde: ik kan dit, ik kan nu op mijn eigen poten staan.’ Lars, die de beurs in 2017 ontving: ‘Op school ben je een van de velen, het is de persoonlijke aandacht die een groot verschil maakt. Eigenlijk is de Burger Beurs als een goede manager voor een beginnend artiest.

Het is super belangrijk om iemand te hebben die een lijntje uitzet bij lokale media of een balletje opgooit bij Bevrijdingsfestival Overijssel. Ik heb er super veel aan gehad. En, laten we er niet omheen draaien, ik kon de centen op dat moment ook goed gebruiken. Clips, mixing, mastering, producers: alles kost geld.’

Tens, two’s en sevens

Zeven jaar later kan niemand meer om Snelle heen. Hij is een van de meest gestreamde artiesten van Nederland, stond op alle grote festivals, er is een Netflix-documentaire over hem en hij is televisiepresentator. Ook Babs timmert stevig aan de weg. Ze won vorig jaar de Popprijs Overijssel, begin dit jaar verscheen haar EP Half, ze nam deel aan Wie is de Mol?, stond op verschillende grote festivals waaronder Lowlands en werkt op dit moment aan haar debuutplaat.

Babs: ‘De afgelopen jaren heb ik veel zelf gedaan. Het is goed gegaan en ik ben blij met waar ik nu sta, maar ik voel dat ik weer behoefte heb aan input van anderen, aan hulp. Net als drie jaar geleden. Mijn debuutplaat is belangrijk voor me, ik wil in grotere zalen spelen. Daarom is het heel leuk om hier te zijn, op de plek waar ik ben begonnen als Babs de artiest.

Teruggaan naar het gevoel van het jaar van de Burger Beurs motiveert me. Hopelijk kan ik weer een stapje bijzetten.’

De behoefte van Lars op dit punt in zijn carrière is overzichtelijker: zo doorgaan. ‘Dat klinkt alleen zo comfortabel. Aan de andere kant: wat is er mis met comfort?

We hebben maar één leven, laat het in godsnaam comfortabel zijn.’ Om zichzelf toch een beetje te prikkelen gaat hij later dit jaar een week naar Nashville: nieuwe muziek schrijven. ‘Ik hoop er qua melodieën getriggerd te worden en onder de indruk te raken van andere tekstschrijvers. Wist je trouwens dat Nashville echt een fabriek is? Je hebt er tens, two’s en sevens. Ofterwijl: studiosessies van tien tot twee, van twee tot zeven of van zeven tot elf. Als de tijd erop zit zegt de songwriter: next. Over muziek als bedrijfstak gesproken.’

Rammen, knallen, werken!

Gevraagd naar hun advies aan toekomstige artiesten die de Burger Beurs ontvangen, zeggen ze: je moet het zelf doen.

Babs: ‘Blijven gaan, blijven werken. Niets komt vanzelf.’ Lars: ‘Mijn advies voor het beursjaar zou zijn: grijp alles aan en luister een beetje. Wees eigenzinnig, maar niet eigenwijs. Voel je niet te groot om voor tien mensen op een kratje in het buurthuis te spelen, dat is namelijk heel goed om te doen. En vooral: run. Rammen, knallen, werken!’

Is er nog iets wat ze anders hadden gedaan met de kennis van nu? Babs: ‘Zo probeer ik er niet naar te kijken. Met hoe ik er toen instond, heb ik er het maximale uitgehaald.’ En Lars? Hij denkt na, terwijl hij om zich heen kijkt. Dan: ‘Ik had een vochtvanger in de studio geplaatst, maar dat is dan ook echt het enige. Zeg, zullen we weer naar buiten?’

Fotografie: Isabelle Renate la Poutré

Interview: Job Hulsman